Onderzoeksresultaten fase 2 bieden potentie voor vervolgonderzoek

Onderzoeksresultaten fase 2 bieden potentie voor vervolgonderzoek

De resultaten van het tweede onderzoekjaar in Polder Wassenaar naar de mogelijkheden voor geïntegreerde aquacultuur met kokkels, zeewier en garnalen bieden potentie voor vervolgonderzoek. Dat is de conclusie van hoofdonderzoeker Reinier Nauta van het onderzoeksteam van Wageningen Marine Research, na een analyse van de onderzoekdata. Het 3-jarige onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met partners uit het bedrijfsleven en Stichting Zilte Zones, exploitant van het veldlaboratorium in Polder Wassenaar, in het noorden van Texel.

In 2022 ging het onderzoek, dat uniek is voor Nederland, van start. De onderzoeksvraag: Wat is de potentie van de combinatieteelt van gebiedseigen soorten rond de Waddenzee in een tussendijks kustaquacultuur-systeem? En hoe kan dit geoptimaliseerd worden? Daarbij is onderzocht wat de invloed van debiet (stroomsnelheid van het inkomende water, uitgedrukt in kubieke meters per getij) op de ontwikkeling van de kweekcomponenten (kokkels, zeewier en garnalen) was. Naast het monitoren van de kweekcomponenten, zijn er ook voortdurend achtergrondmetingen uitgevoerd naar water- en bodemtemperatuur, lichtdoorlatendheid, fytoplankton (chlorofyl) concentratie en nutriëntenlevels.

Veel aandacht gedurende dit onderzoekjaar is gegaan naar de opschaling van kokkelkweek in Polder Wassenaar, gezien de aanzienlijke markt en beschikbare gegevens uit eerdere studies. Het overgrote deel van de in april uitgezette kokkels werd afgelopen oktober uit de waterlopen geharkt om de overleving van de kokkels in het systeem te bepalen. In de weken ervoor was het zeewier al uit de raceways gehaald en de garnalen-monitoring afgerond.
De kokkels waren gegroeid en in gewicht toegenomen, maar het totale gewicht van alle kokkels in een raceway bleek, in vergelijking met het uitgangsmateriaal, wat teruggelopen. Dat hangt samen met de overleving die aan de lage kant is ten opzichte van eerdere experimenten in de regio, zo constateerden de onderzoekers. De schelplengte was toegenomen. De grootste toename vond in april en mei plaats. De gemeten waarden zijn vergelijkbaar met een eerder experiment in Polder Wassenaar en met natuurlijke kokkels op de Vlakte van Kerken.
Uit de meetresultaten bleek de toename van de schelplengte wat hoger te liggen in de hogere debiet raceways en lijkt de positie in de waterbak ook invloed te hebben: kokkels in het voorste deel van de raceway waren vaak groter.

De belangstelling voor kokkels neemt toe.

Waarde kokkels toegenomen
Met uitzondering van de eerste raceway, waarin de overleving van de kokkels  aanzienlijk achterbleef ten opzichte van de overige waterlopen, nam de waarde van de kokkels als gevolg van de groei toe. Vertaald naar een reële marktwaarde zou er met deze kokkels geld verdiend kunnen worden.

Gracilaria
Het uitgezette knoopwier maakte vooral in het voorjaar, in mei en begin juni, een goede groei door. De gracilaria groeide beter bij een hoge doorstroming dan bij een lage. En ook bij het zeewier bleek de positie in de raceway belangrijk: het groeide (iets) beter aan het begin van de raceway. Op basis van de meetgegevens constateerde het onderzoeksteam dat het na juni weinig zinvol is om nog wier in de raceways te hebben, omdat het dan niet meer groeit maar juist afsterft.

Zorgenkindje
Binnen de pilot vormen de garnalen het zorgenkindje. Al voor de start bleek het lastig om aan goed uitgangsmateriaal te komen. De gevangen ondermaatse garnalen werden kort na de vangst overgebracht naar de raceways, maar al snel bleek dat een substantieel deel van de 46 kilo uitgezette garnalen de transfer niet had overleefd of niet meer was terug te vinden. Ook zijn de onderzoekers er niet zeker van of de garnalen migreren tussen de waterlopen of dat er met de inlaat van zout water door de hevel ook gemakkelijk nieuwe larven/garnalen mee naar binnenstromen en er ook weer garnalen kunnen uitstromen. Uit de metingen bleek de stroomsnelheid geen verschil te maken voor de groei van de garnalen. Het hardst groeiden ze in de periode tot en met augustus. De groei werd bepaald door het meten van de carapax, het rugschild van de garnalen.

Onderzoeksvragen voor 2024
De resultaten van het afgelopen jaar zijn gebruikt voor het bepalen van de onderzoeksvragen in 2024. De overkoepelende vraag wordt: Wat zijn de mogelijkheden voor geïntegreerde aquacultuur in Nederland, getest in het veldlaboratorium Polder Wassenaar? En wat is daarbij de potentiële economische en duurzame meerwaarde van geïntegreerde aquacultuur met kokkels, zeewier en garnalen ten opzichte van een monocultuur met kokkels?

Het zwaartepunt van het onderzoek zal ook in de komende periode liggen op de kokkels. Er wordt ingezoomd op de effecten die geïntegreerde aquacultuur heeft op de groei en overleving van de kokkels ten opzichte van monocultuur, waarin uitsluitend kokkels geteeld worden, en wat de verschillen zijn met betrekking tot de onderhoudsinspanning. Ook zal worden bekeken of het tijdstip van uitzetten (winter ten opzichte van voorjaar) verschil maakt voor de overleving en groei van de kokkels in de raceways. Daarnaast wordt er onderzoek uitgevoerd naar het eindproduct van de gekweekte gracilaria, AGAR (o.a. gebruikt als voedingsbodem, bindmiddel en gelei). Doel hierbij is om extractiemethodes te ontwikkelen en de AGAR-opbrengst te bepalen van de gekweekte gracilaria.

Bij het zeewier gaat de aandacht onder meer uit naar de kweekmethode, hoeveelheden startmateriaal en de invloed van tussentijds oogsten op de productie. In het afgelopen onderzoek werd gracilaria gekweekt in  manden, maar mogelijk kan de productie verbeteren door te kiezen voor de kweek via lijnen in het water. Voor de garnalen richten de onderzoekers zich allereerst op de vraag of het mogelijk is om juveniele grijze garnalen uit de Waddenzee te gebruiken voor de opkweek in Polder Wassenaar, hoe vitaal ze dan zijn en wat hun overlevingskans in Polder Wassenaar is. Ook zal worden onderzocht of het mogelijk is de garnalen op te kweken tot de gewenste ‘premium grootte’ van 7 centimeter. Om er zeker van te zijn dat de garnalen niet van de ene naar de andere raceway migreren, worden er aanpassingen gedaan aan de raceways om dit te voorkomen.

In 2025 verdwijnt het onderzoekslab van Stichting Zilte Zones in Polder Wassenaar en moet een nieuwe locatie worden gevonden.

Zoektocht nieuwe locatie
Zoals hoofdonderzoeker Nauta al aangaf, laten de onderzoeksresultaten potentie zien voor een succesvolle commerciële kweek van met name kokkels, maar is meer onderzoek nodig. Na 2024 verdwijnt het buitenlab: Polder Wassenaar wordt teruggegeven aan de natuur. Eigenaar Staatsbosbeheer gaat het gebied herinrichten en er een kweldergebied van maken waar wind en stroming vrij spel hebben. ‘Dat betekent dat de locatie in 2025 en verder niet meer beschikbaar is voor onderzoek naar aquacultuur, maar we willen als consortium wel graag verder. Gezamenlijk zijn we nu hard op zoek naar alternatieve locaties waar we ons werk kunnen voortzetten.’ Bob Verburg, voorzitter van Stichting Zilte Zones die de huidige onderzoekslocatie exploiteert en het onderzoek faciliteert, beaamt dat. ‘Onze stichting werkt er hard aan om hét kenniscentrum voor de mariene aquacultuur in Noord-Nederland te worden. Daarvoor is een fysieke onderzoekslocatie onmisbaar.’ Volgens Verburg worden momenteel de mogelijkheden in de provincies Noord-Holland, Friesland en Groningen onderzocht.

 

 

Onderzoeksresultaten in november verwacht

Onderzoeksresultaten in november verwacht

Het Noord-Hollands Dagblad besteedt in de editie van 26 oktober aandacht aan het lopende onderzoek in Polder Wassenaar. Onlangs werden de uitgezette kokkels opgevist, gemeten en gewogen. Op het eerste gezicht lijken de kokkels goed te zijn gegroeid, minstens vergelijkbaar met in het wild. Of dat werkelijk zo is, zal blijken uit de analyse van de metingen. In de waterlopen van het buitenlaboratorium in het noorden van Texel werden ook knoopwier en garnalen uitgezet. Nu de tweede fase van het onderzoek is afgerond, wordt alle data verwerkt en geanalyseerd. Op grond van de resultaten wordt de opzet van de derde en laatste fase van het onderzoek bepaald. Naast kokkels worden ook weer knoopwier en garnalen in de raceways uitgezet.Het onderzoek is bedoeld om de condities te kunnen bepalen waaronder mariene aquacultuur op commerciële basis zou kunnen plaatsvinden in verzilte gebieden.

Lees hier het artikel in het Noord-Hollands Dagblad: 20231026-REGIO-HEL-HEL005—Hdc-1-194518

 

Raceways Polder Wassenaar leeg geharkt, kokkels gemeten en gewogen

Raceways Polder Wassenaar leeg geharkt, kokkels gemeten en gewogen

Afgelopen vrijdag werden de kokkels, die in april in de raceways van buitenlaboratorium Polder Wassenaar zijn uitgezet voor onderzoek er weer uit geharkt. Met een team van zo’n acht mensen werd de meer dan 1100 kilo kokkels bij elkaar geharkt en volgens een vaste methodiek gewogen en gemeten. De komende tijd wordt alle data van het afgelopen half jaar verwerkt, maar op het eerste oog lijkt de groei van de kokkels in de raceways goed en misschien zelfs beter in vergelijking met die in het wild op het wad bij Texel.

In fase 2 van het kringlooponderzoek naar de potentie en mogelijke/noodzakelijke optimalisaties van combinatieteelt van gebiedseigen soorten rond de Waddenzee in een tussendijks kust-aquacultuursysteem werden afgelopen voorjaar knoopwier, garnalen en kokkels uitgezet in de acht diepere waterlopen van het buitenlaboratorium van Polder Wassenaar. In het onderzoeksteam, dat wordt geleid door hoofdonderzoeker Reinier Nauta van Wageningen Marine Research, werken wetenschappers en ondernemers samen. Ze hopen een blauwdruk te kunnen ontwikkelen voor de commerciële teelt van zilte gewassen en schelpdieren in tussendijkse gebieden of verzilte gronden.

Grote kokkeldichtheid
De acht diepste raceways werden in april gevuld met zo’n 300 kokkels per vierkante meter. Per twee raceways werd gevarieerd met de doorstroomsnelheid van het water, zodat nauwkeurig kan worden vastgesteld bij welke stroming de ontwikkeling het meest optimaal is. Nadat eerder al het zeewier uit de raceways was verwijderd en ook de garnalen er grotendeels waren uitgevist, waren nu de kokkels aan de beurt. In de afgelopen periode tot en met september werden de schelpen driewekelijks gesampled en werden schelplengte en vleesgewicht opgemeten. Om de overleving te kunnen bepalen, was het noodzakelijk dat de bassins volledig van kokkels werden ontdaan.

Uit elke emmer opgeharkte kokkels werd secuur het wier en andere schelpen verwijderd.

Bepalen gewicht en aantal
Elke raceway werd ingedeeld in drie zones en steeds werd er een zone uit geharkt. De inhoud werd verzameld in een bak, waarna het gewicht van de inhoud werd bepaald door het materiaal in emmers te doen en die te wegen. Per verzamelbak werd van drie emmers bepaald was het totale gewicht was, het aantal levende kokkels, het gewicht van de levende kokkels, het gewicht van alle dode kokkelschelpen en het gewicht van het overige materiaal. Al die informatie wordt in de komende maanden geanalyseerd. Met die uitkomsten wordt de insteek van het vervolgonderzoek bepaald. ‘Veel resultaten zijn er al. Die brengen we samen met deze nieuwe cijfers. Die vormen de basis voor de uitgangspunten van het onderzoek in 2024’, aldus onderzoeker Enzo Kingma van WMR.

Kokkelvisser en -kenner Andre Seinen, partner in het onderzoeksconsortium, inspecteert enkele opgeharkte kokkels.

Goede groei
De data moeten nog geanalyseerd worden, maar kokkelvisser en consortiumlid André Seinen van Meromar, toonde zich vrijdag al positief bij het zien van de kokkels. ‘Op het eerste oog hebben ze een goede groei doorgemaakt. Ze lijken mij qua schelpgrootte op z’n minst vergelijkbaar met de wilde kokkels op het Wad bij Texel, op de Vlakte van Kerken. Ik denk zelf dat ze beter zijn gegroeid dan op het wad.’ Binnenkort worden de uitkomsten met alle projectpartners besproken. In de loop van dit jaar presenteren de onderzoekers een tussentijds verslag. Het onderzoek loopt door tot 2025.

Polder Wassenaar wordt onderwerp businesscase studenten HAS

Polder Wassenaar wordt onderwerp businesscase studenten HAS

Worden er in Polder Wassenaar ook proeven gedaan met exoten? En mogen er bestrijdingsmiddelen worden gebruikt tegen eventuele ziektes? Kun je meer water inlaten en dan een groter oppervlak inzetten voor mariene aquacultuur? En doen ook commerciële partijen onderzoek in de polder? De studenten van de HAS Green Academy uit Den Bosch hadden vrijdag flink wat vragen aan de medewerkers van Stichting Zilte Zones en het onderzoeksteam onder leiding van Wageningen Marine Research.

Ruim zestig studenten bezochten het buitenlaboratorium in de noordpunt van Texel. De eerste en vierdejaars studenten van de Engelstalige opleiding International Food & Agri-business richten zich in hun studie op duurzame wereldvoedselvoorziening, waarbij thema’s als integraal ketenbeheer, duurzaamheid en circulaire economie aan bod komen. Tijdens een driedaags bezoek aan Texel namen zij o.a. een kijkje bij verschillende voedselproducenten en bedrijven die onderdeel uitmaken van de (lokale) voedselketen.

Voor de eerstejaars was het vooral kennismaken met verschillende sectoren. De vierdejaars bekeken de activiteiten in de polder vooral door een commerciële bril: zijn er mogelijkheden om te komen tot een haalbare businesscase?

In het Eierlandse Huis schetste Jord Kuiken, projectmanager van Stichting Zilte Zones, de achtergronden van de stichting en de onderzoekslocatie, waarna beheerder Kasper van Kraaij toelichtte hoe de werking van eb en vloed in de polder wordt nagebootst en wat daar technisch voor nodig is. Namens het onderzoeksteam vertelde Sander Glorius wat de uitgangspunten van het lopende onderzoek zijn en welke hobbels zich onderweg voordeden en welke uitdagingen het onderzoek nog moet tackelen.

Daarna namen de studenten in twee groepen een kijkje bij de raceways en kwamen de vragen. Gaandeweg werd al duidelijk dat de activiteiten in Polder Wassenaar met name de vierdejaars had geïnspireerd. Al voordat het bezoek werd afgerond, kwam de mededeling dat Polder Wassenaar onderwerp wordt van een businesscase die de studenten dit nieuwe collegejaar zullen gaan uitwerken.

Pig-reiniging: als een kurk die van een champagnefles knalt

Pig-reiniging: als een kurk die van een champagnefles knalt

Het onderhoud van het buitenlaboratorium in Polder Wassenaar is behoorlijk arbeidsintensief. De waterlopen op het terrein, de zogeheten raceways, moeten voortdurend gecontroleerd en bijgehouden worden. Onderzoekers van de WUR proberen er in de nu lopende pilot achter te komen onder welke condities zeewier, garnalen en kokkels gecombineerd geteeld kunnen worden in buitendijkse gebieden. Om dat adequaat te kunnen doen, is het belangrijk dat de raceways goed worden onderhouden.

Vanuit Stichting Zilte Zones is Kasper van Kraaij hiervoor verantwoordelijk. In de zomermaanden, als het ‘groeizaam’ weer is, wordt hij hierin ondersteund door Mariette Smit. Gezamenlijk, en regelmatig geholpen door leden van het onderzoeksteam, zorgen zij ervoor dat alle ongewenste algen en wieren worden weggehaald, overtollig slib wordt weggeschept en dat de inlaatpoortjes en roosters worden schoongemaakt voor een goede doorstroom van het zoute water. Dat wordt met een hevel uit de Waddenzee via een buis ingelaten. Zo kan de werking van eb en vloed worden nagebootst en via de inlaatpoorten kan ook de hoeveelheid water van elke raceway worden bepaald. Behoorlijk intensief werk dat je best kunt vergelijken met een pittige work-out!

Schoonmaak van de raceways.

Piggen

Naast het onderhoud aan de waterlopen, vraag ook de hevel frequent onderhoud. Hiermee wordt zout water vanuit de (hoger gelegen) Waddenzee naar de (lager gelegen) polder gebracht. De inzet van een hevel is een stuk energiezuiniger dan een pomp, omdat gebruik gemaakt kan worden van het verschil in hydrostatische druk tussen de in- en uitgang. In tegenstelling tot een pomp, die voortdurend energie verbruikt, kost bij een hevel alleen het luchtvrij houden van de leiding door een vacuümsysteem wat energie. Verder doet de zwaartekracht het werk. De hevelbuis, waardoor het zoute water naar binnen stroomt, is binnen de kortste keren echter aangegroeid met mosselen en pokken. Dat kan de watertoevoer belemmeren, zodat de hevelleiding elke drie weken wordt gereinigd. Dit gebeurt met een pig, een soort reinigingsspons die qua vorm wel wat weg heeft van een flessenkurk. Pig staat voor pipeline inspection gauge. De pig (ook wel mole genoemd) wordt vanuit de polder met hoge druk door de hevelleiding gestuwd, richting de Waddenzee. Als een champagnefles die wordt ontkurkt en waarvan de kurk met een flinke vaart vooruit schiet. Op zijn weg naar zee neemt deze spons alle aangroei aan de binnenkant van de buiswand mee, zodat die weer schoon wordt. Het schuimrubberen gevaarte belandt enkele tientallen meters verder in zee en wordt vervolgens met een bootje weer opgehaald.

Voorbereiding voor de hevelreiniging.

In de put voor de pig.

De pigs: grote ‘sponzen’ waarmee buizen aan de binnenkant worden gereinigd.

Met een bootje wordt de pig weer uit de Waddenzee opgevist.